Inleidende opdrachten

Opdracht 1

We starten meteen met een opdracht. Onthoud zoveel mogelijk letterwoorden uit het volgende kader. Geef jezelf 30 seconden de tijd. Klaar? Start!

BBCPHFOMG
PXJKZQVTG
VXWILZBDU

Sluit deze pagina, neem een leeg vel papier en noteer alle letterwoorden die je je herinnert.

Welke van de woorden uit de vorige lijst kon je je het gemakkelijkst herinneren? We doen een poging: BBC en OMG. Dat is geen toeval. Je kende die letterwoorden namelijk al. Je ziet dat je de woorden die je al kende, sneller kunt onthouden. En niet enkel sneller, je zal ze ook beter onthouden. Iets leren heeft dus niet enkel zin om de volgende toets te halen, maar zal er ook voor zorgen dat je later sneller en beter nieuwe dingen kunt bijleren.

Opdracht 2

Wat zie je op deze pagina?

Laten we opnieuw raden: je ziet een notenbalk, een partituur, een solsleutel … Misschien kan je de noten zelfs lezen? Of heel misschien ben jij een van de weinigen die nog iets anders zien. Een aantal mensen ziet in één oogopslag Für Elise, het klassieke stuk van Ludwig von Beethoven. Wat je weet, bepaalt dus ook wat je ziet. Vreemd toch, niet iedereen ziet hetzelfde, nochtans hebben we allemaal hetzelfde blaadje papier vast?

Conclusie

Deze twee opdrachten doen je wellicht nadenken over hoe dat brein van jou nu precies werkt. In deze lessenreeks duiken we dieper in de wetenschap over hoe een brein leert, onthoudt en vergeet.
Waarom is dat belangrijk? Als je weet hoe je werkelijk leert, dan kan je beter beslissen welke strategieën het beste tot leren leiden. En dit heeft twee gevolgen. Op korte termijn wil je ongetwijfeld je slaagkansen dit schooljaar vergroten. En op lange termijn heb je er baat bij om sterke studeergewoontes te ontwikkelen die je doorheen je verdere schoolloopbaan (en eigenlijk je hele leven) kan inzetten.