Hoe werkt je brein?

Uit de twee opdrachten waar je deze lessenreeks mee start (zie inleidende opdrachten), kunnen we twee belangrijke inzichten afleiden over hoe jouw brein (en dat van alle mensen trouwens) werkt.

Nieuwe informatie wordt sneller en beter onthouden als je die kunt koppelen aan iets wat je al weet.

Het letterwoord OMG, de nieuwe informatie die je moest verwerken, was makkelijker te onthouden dan een voor jou betekenisloos letterwoord zoals PXJ. Maar als je niet weet waar OMG voor staat (Oh My God), dan is het even moeilijk om die lettercombinatie te onthouden als PXJ.

Wat je weet, bepaalt wat je ziet.

Als je ooit piano hebt leren spelen en je je door Für Elise hebt geworsteld, dan roept dat stukje van de partituur voor jou een andere werkelijkheid op dan voor iemand die geen noten kan lezen. Je kijkt naar hetzelfde, maar je ziet iets anders.

In jouw brein zitten drie soorten geheugens: je zintuiglijke geheugen, je werkgeheugen en je langetermijngeheugen.

Zintuiglijke geheugen

Je zintuiglijke geheugen slaat informatie uit je omgeving (prikkels die je ziet, voelt, hoort, ruikt en proeft) op. Dit gebeurt zowel bewust als onbewust. Je bent je alleen bewust van de prikkels waar je aandacht aan besteedt en die worden doorgestuurd naar je werkgeheugen.

Herinner je je de reeks letterwoorden? Toen we je die reeks toonden, heb je je aandacht daarop gevestigd, wat ervoor zorgde dat je zintuiglijk geheugen die informatie doorgaf aan je werkgeheugen.

Er zijn ook veel andere prikkels waar je geen aandacht aan besteedt en die dus niet binnenkomen in je werkgeheugen, tot je daarop let. Je zit nu misschien op een rustige plaats te lezen. Op de achtergrond rijden auto’s voorbij of zijn mensen aan het praten, maar zolang je daar geen aandacht aan besteedt, komen die prikkels niet in jouw werkgeheugen binnen. Als er echter plots luid getoeter zou klinken op straat (of als je je door wat wij schrijven plots bewust wordt van bepaalde achtergrondgeluiden), dan zal je wél aandacht besteden aan die prikkels.

Je bent afgeleid, legt je aandacht ergens anders en stopt even met lezen. Daarom is het belangrijk om je werkomgeving zo in te richten dat er weinig onnodige prikkels binnenkomen. In de lessenreeks ‘opwarming’ lees je hoe je dat doet.

Werkgeheugen

Je werkgeheugen gaat dus aan de slag met de informatie die je zintuiglijk geheugen selecteerde, maar dat werkgeheugen is zeer beperkt. Het kan slechts voor korte tijd (2-20 seconden) een beperkt aantal elementen (4, 5, 6) tegelijk vasthouden. Doe je niets met die elementen, dan ben je de informatie kwijt.

Dat merk je als je een nieuw telefoonnummer probeert te onthouden. Je blijft de cijfers herhalen in je hoofd tot je ze hebt ingegeven, uit angst dat je ze zou vergeten. Het is echter veel makkelijker om een telefoonnummer te onthouden met opeenvolgende nummers (bijvoorbeeld 06 3456888) of waar je een betekenisvol jaartal in herkent (boorbeeld 06 1945121) dan een reeks van 9 cijfers zonder enige herkenningspunten. En daar speelt je langetermijngeheugen een belangrijke rol, want daarin zit de betekenis die het jaartal 1945 heeft voor jou opgeslagen.

Langetermijngeheugen

Alles wat je weet, alles wat je kan en alles wat je hebt meegemaakt, zit opgeslagen in je langetermijngeheugen, een soort ongelimiteerde opslagplaats. Je bent je vaak niet eens bewust van al de voorkennis die daar zit. En soms herinner je je die spontaan. Als je nieuwe informatie krijgt aangeboden (bijvoorbeeld het telefoonnummer 06 1945121), komt die voorkennis (1945! Tweede Wereldoorlog!) plots bovendrijven en helpt die je om nieuwe informatie te verwerken.

Of denk aan de partituur, waarin je misschien Für Elise herkende. Hoe meer voorkennis je over een bepaald onderwerp bezit, hoe makkelijker het wordt om nieuwe, daaraan gerelateerde informatie te verwerken en te integreren in je langetermijngeheugen (leren dus). Zo komen die pianolessen toch nog van pas!

Conclusie

Je weet nu wat het verschil is tussen je zintuiglijke geheugen, je werkgeheugen en je langetermijngeheugen en hoe belangrijk voorkennis is bij het verwerken van nieuwe informatie.