Plan vanuit concrete leerdoelen

Het zal je niet verbazen, maar studeren vraagt tijd (en inspanning). Onderzoek heeft veelvuldig aangetoond dat studenten die meer tijd investeren in studeren, betere resultaten halen.

Enerzijds is het dus belangrijk om voldoende tijd te spenderen aan studeren, anderzijds is wat je doet met die tijd minstens even belangrijk. Dat laatste is de focus van het volgende hoofdstuk. Eerst leggen we de focus op hoe je je leerdoelen kunt inplannen.

Focus op leren in plaats van op presteren

Stel dat je wil studeren voor wiskunde. Met welk doel studeer je dan? Misschien studeer je omdat je een mooi cijfer wil halen voor het eindexamen en maak je daardoor veel oefeningen? Of wil je vooral vermijden dat je zakt of het minder goed doet dan anderen? Of misschien vind je de leerinhoud interessant en wil je die beheersen?

Doelen zoals een mooi cijfer halen, noemen we prestatiedoelen. Die doelen zetten je aan om zo te studeren dat je (op korte termijn) goed presteert. Je weet echter dat leren ook gaat over op lange termijn iets begrijpen en kunnen toepassen.

Als je jezelf leerdoelen stelt zoals de leerstof wiskunde begrijpen, dan leg je de focus op de lange termijn. Uit onderzoek blijkt dat studenten die leerdoelen vooropstellen, meer effectieve studeerstrategieën inzetten, uitdagingen opzoeken en volhouden in vergelijking met studenten met prestatiedoelen, zelfs als het moeilijk wordt. Goed willen presteren is uiteraard niet verkeerd, maar probeer vooral leerdoelen voor ogen te houden: op lange termijn iets onder de knie krijgen wat je nu (nog) niet kan.

Maak je leerdoelen concreet

Hoe concreter je leerdoel, hoe groter de kans op slagen.

We verduidelijken even aan de hand van een voorbeeld. Stel, je wil de leerstof biologie voor het examen voorbereiden. Je start met het hoofdstuk over erfelijkheid, je hoofddoel is dus deze leerstof studeren. Dit doel is echter heel ruim.

Om dit doel concreter te maken bekijk je de structuur van het hoofdstuk (aan de hand van de inhoudsopgave bijvoorbeeld) en stel je jezelf de volgende vragen:

  • Uit hoeveel onderdelen bestaat het hoofdstuk?
  • Welke onderdelen wil ik in één studeersessie verwerken?
  • Hoe wil ik die leerstof verwerken: lezen en mezelf vragen stellen of flashcards maken en mezelf testen of …?
  • Hoe pakte ik dit bij het vorige examen aan en hoe ging dit?
  • Moet ik de kennis ook kunnen toepassen?
  • Heb ik een oefentoets die ik kan maken?
  • Hoeveel herhalingsmomenten wil ik inplannen?

Merk op dat deze vragen niet enkel verwijzen naar wat je wil studeren, maar ook naar hoe je zal studeren. Daarvoor verwijzen we naar de effectieve studeerstrategieën en de studeerkaarten in de lessen 5, 6, 7 en 8. Het hoofddoel in dit voorbeeld (de leerstof biologie voor het examen voorbereiden) kan als volgt worden opgedeeld in kleinere doelen:

  • Structuur hoofdstuk bestuderen: inhoudsopgave
  • Boek dicht: mindmap opstellen met hoofdtitels en titels van secties, kernwoorden …
  • Secties 1 en 2 lezen en denkvragen stellen
  • Secties 3 en 4 lezen en denkvragen stellen
  • Flashcards maken over belangrijke begrippen
  • 3 x 30 min – met een paar uur of zelfs een dag ertussen – oefenen met flashcards
  • 2 x 30 min oefeningen uit opdrachtenboek opnieuw maken, ook met een pauze ertussen
  • Oefentoets maken

Door deze subdoelen op te nemen in je planning (en niet enkel je hoofddoel) kan je veel makkelijker starten aan je studeersessie (want je weet al precies wat je zal gaan doen) én kan je ook na elke kortere studeersessie al een subdoel afvinken, wat motiverend werkt.

Een goede planning opstellen heeft nog meer voordelen: je ervaart minder stress, je voelt je (en je bent ook) beter voorbereid, je behoudt het overzicht en je beperkt het risico op onverwachte verrassingen.

Hoe die planning er concreet uitziet, hangt deels van jouw voorkeuren af en deels van wat het best werkt voor iedereen. Wil je werken met een weekplanning of een maandplanning? Wil je werken met dagdelen (voormiddag, namiddag, avond) of met blokken van twee uur? Kies op basis van je ervaring en voorkeur, maar hou wel optimaal rekening met volgend principe.

Wil je leren hoe je kan plannen? Dan kan je in de lessenreeks ‘Leren plannen voor beginners‘ terecht.

3 x 30 > 1 x 90

Je leest het goed: 3 x 30 is meer dan 1 x 90. Of beter: 3 studeersessies van telkens 30 minuten zorgen voor meer leerwinst dan 1 studeersessie van 90 minuten. Nochtans is de totale studeertijd wel hetzelfde. Enkel en alleen de beslissing van jou om dezelfde leerstof te verwerken in drie kortere sessies in plaats van één langere sessie zorgt ervoor dat je de leerstof langer zal onthouden en makkelijker zal kunnen oproepen.

Je maakt dan namelijk volop gebruik van een zeer effectieve studeerstrategie: gespreid studeren (zie les 8). Deze strategie houdt in dat je, gespreid in de tijd, op verschillende momenten, oefent met dezelfde leerstof. Het gaat dus over wanneer je studeert, (nog) niet over wat je doet tijdens die momenten.

Je hebt tijdens je schoolloopbaan ongetwijfeld al talloze keren het advies gekregen om te herhalen. Dat is dus helemaal terecht. Zorg ervoor dat je met deze krachtige strategie rekening houdt bij het opstellen van je week- of maandplanning. Bouw korte, maar intense studiesessies in, waarin je gespreid leert en je dezelfde leerstof op verschillende momenten verwerkt. Intensieve studiesessies kunnen 15 tot 20 minuten duren (als je het moeilijk vindt om je lang te concentreren) tot zelfs 75 tot 90 minuten (als je je makkelijker langer kan concentreren). 30 tot 60 minuten is echter een gebruikelijke tijdsduur. Daarna heb je absoluut een pauze verdiend!