Als je soortgelijke oefeningen oplost, wissel je best af tussen de types in plaats van gegroepeerd te oefenen.
Voorbeeld
Wanneer? Waarvoor?
Deze studeerstrategieën zet je best in bij oefeningentypes of leerstofonderdelen die op elkaar lijken. Denk aan rekenregels voor machten toepassen, vergelijkbare werkwoorden vervoegen, plantensoorten herkennen, muziekgenres of kunststromen herkennen en onderscheiden …
Hoe?
Als je de eerste stappen zet in het oefenen met bepaalde leerstof, dan is het zinvol om eerst een aantal oefeningen van hetzelfde type te maken. Je hoeft dan (nog) niet na te denken over welke strategie je moet inzetten, maar enkel hoe je een bepaalde strategie toepast. Je oefent dan gegroepeerd. Je merkt echter snel dat je niet meer diep moet nadenken bij het oefenen omdat je steeds dezelfde stappen kan volgen.
Schakel over naar afwisselend oefenen door oefeningen van verschillende types door elkaar op te lossen. Op die manier verplicht je jezelf om niet enkel te oefenen hoe je de strategie toepast, maar ook welke strategie je moet kiezen. Dit voelt moeilijker aan omdat je dieper nadenkt, maar dat is net de bedoeling!
Je hoeft niet meer te oefenen! Je oefent enkel slimmer.
Opgelet!
Dit betekent niet dat je aardrijkskunde met kunstgeschiedenis door elkaar oefent, maar bijvoorbeeld binnen kunstgeschiedenis of esthetica schilderijen van verschillende kunstenaars afwisselend bestudeert.