Studeerkaart 6: begin te mappen

Wat?

Je maakt een visueel schema dat de verbanden in je leerstof duidelijk maakt. De meest bekende vorm van mappen is ongetwijfeld mindmappen, maar je kan ook werken met schema’s of tabellen met kolommen. 

Voorbeeld

Wanneer? Waarvoor?

Je kunt mapping inzetten om wat je hebt gestudeerd samen te vatten, maar ook om je voorkennis op te halen. Je stelt jezelf dan de vraag: wat weet ik nog over dit lesonderwerp? Door te mappen kan je ook de verbanden tussen verschillende concepten verduidelijken. 

Hoe?

  1. Vertrek vanuit het lesmateriaal (een tekst in je leerboek, een instructievideo van je leerkracht …). Zorg ervoor dat je een globaal zicht krijgt op de structuur van dit lesonderwerp door bijvoorbeeld de inhoudsopgave van het hoofdstuk te bekijken of de titels en secties te bestuderen. 
  2. Laat de leerstof rusten voor een paar minuten – of uren.
  3. Neem een leeg blad papier en noteer het lesonderwerp in het midden (vaak vind je dit terug in de hoofdtitel). Daarrond noteer je verschillende kerngedachten (vaak zitten deze vervat in de subtitels).
  4. Per kerngedachte kan je nog vertakkingen toevoegen met begrippen, opsommingen, voorbeelden … Je kan het verband tussen de begrippen eventueel benoemen.
  5. Ga niet overschrijven vanuit je lesmateriaal, maar lees een stukje tekst, denk na over de kerngedachte en hoe die aansluit bij het lesonderwerp en bouw zo je map op.
  6. Controleer door je lesmateriaal erbij te nemen en te vergelijken. Staan de belangrijkste concepten in je map? Zijn de verbanden duidelijk? 

Opgelet!

Combineer deze studeerstrategie met zelftesten, pas dan is ze echt effectief. Als je gewoon leerstof overschrijft, is het weggegooide tijd.