Deadlines en lastige opdrachten maken deel uit van het leven. Uitstellen is een manier van omgaan met iets wat ‘moet’ (opdrachten, deadlines …). Dan is taken uitstellen en voor je uit schuiven een verleidelijke manier om hiermee om te gaan. Op korte termijn levert dit telkens veel op: je kan iets leukers doen dan je aan die vervelende taak te zetten. Op lange termijn levert dit uiteraard wel problemen op: de taken blijven bestaan en je komt er misschien niet meer aan toe om ze aan te pakken. Tegelijk zal de ‘lastigheid’ van de taak alleen maar toenemen omdat je bijvoorbeeld negatieve opmerkingen hebt gekregen, minder tijd hebt, je schuldgevoel en frustratie zijn toegenomen, je in paniek bent geraakt omdat het je niet meer zal lukken om deze op tijd klaar te krijgen …
Uitstelgedrag herken je in het niet doen wat je eigenlijk wil of moet doen. Als je al de gewoonte hebt om regelmatig uit te stellen, zal je je niet altijd meer bewust zijn van je eigen uitstelgedrag.
Soms kan het een bewuste keuze zijn om een taak eens uit te stellen: dat is zeker oké. Uitstellen wordt problematischer wanneer het op een automatische manier begint te verlopen. In plaats van je planning te volgen en de opdracht uit te voeren, hou je jezelf bezig met andere, vaak weinige nuttige activiteiten. En als je toch probeert te starten, lijkt het uitstellen sterker dan jezelf.
De motieven om tot studie-uitstel te komen, kunnen we in drie types omschrijven:
Je schat je eigen capaciteiten hoog in. Je vindt studeren wel belangrijk maar je denkt dat het allemaal niet zo moeilijk zal zijn en dat je nog tijd genoeg hebt.
Je begint vaak niet aan je taak omdat je je niet betrokken voelt. Je studeert wel maar eigenlijk vind je de richting of het vak niet interessant.
Je start niet aan een taak omdat je je er onzeker over voelt, je weet niet goed hoe je eraan moet beginnen, dat je het toch niet zal kunnen, of bang bent voor de stress …
Moet jij je zorgen maken over je uitstelgedrag? Vul deze ingekorte versie in van de zogeheten ‘procrastination scale’ van Clarry Lay (Universiteit van York). Geef bij elke stelling aan in hoeverre die bij jouw gedrag past, op een schaal van 1 (‘past helemaal niet’) tot 5 (‘past helemaal’). De bonusstelling beantwoord je simpelweg met ‘ja’ of ‘nee’. Klik hier.