Hoe studeer ik woordenschat?

Stap 1

Je studeert woordenschat altijd schriftelijk. Maak hierbij (eventueel) gebruik van een horizontaal blad met kolommen. Heb ook altijd aandacht voor het geslacht en de meervoudsvorm van de woorden die je studeert. Ook de accenttekens die op woorden staan zijn heel belangrijk. Vergeet niet dat je herhaling(en) nodig hebt vooraleer je de nieuwe woordenschat echt grondig kent. 

Tip 1 – leg verbanden met een mindmap

Associeer je het nieuwe woord met andere woorden die je al kent? Dan kan je alle woorden die je met elkaar in verband brengt in een mindmap gieten. Schrijf het nieuwe woord dat je leert in het midden.

Tip 2

Je werkt het meest efficiënt met een visuele ondersteuning. Zo kan je bijvoorbeeld de mannelijke en vrouwelijke woorden in een andere kleur noteren in je woordenlijst. Of je kan voor elke woordsoort een andere kleur gebruiken.

Tip 3

Je leest de nieuwe woordenschat eerst eens luidop. Zo oefen je tegelijk ook de juiste uitspraak.

Tip 4

Je studeert de woordenschat niet steeds in dezelfde volgorde. Laat je eventueel overhoren of maak gebruik van een programma op Internet (zie tip).

Tip 5

Je benoemt steeds de woordsoort van de woorden die je studeert. Is het een zelfstandig naamwoord, een bijvoeglijk naamwoord, een bijwoord, een lidwoord of een werkwoord? Ken je misschien nog andere afgeleiden van hetzelfde woord (bijvoorbeeld het werkwoord étudier voor het zelfstandig naamwoord une étude)? Hang de nieuwe woorden zo veel mogelijk vast aan de kennis die je al verworven hebt. Op die manier zal je de nieuwe leerstof beter onthouden.

Tip 6

Ken je nog een synoniem of een tegengestelde voor het nieuwe woord dat je studeert? Neem het dan mee op in je woordenlijst.

Stap 2

Je moet de woordenschat die je hebt ingestudeerd nu ook in de juiste context leren gebruiken door …

  • de woorden in een zin of een tekst te zetten. Vaak vind je ook al een voorbeeldzin in je handboek.
  • de woordenschatoefeningen uit de klas thuis opnieuw te maken;
  • op de gelijkenis of het verschil met anderetalen die je kent te letten;
  • op de gelijkenis of het verschil met gelijkaardige woorden te letten.

Tip – Maak je eigen oefeningen!

Maak een account aan bij http://fr.educaplay.com en maak je eigen oefeningen en toetsen. Door op een andere manier bezig te zijn met de leerstof, ga je grondiger studeren. Spreek eventueel af met je klasgenoten om oefeningen voor elkaar te maken.